Deze uitstap kaderde binnen een driedaagse excursie naar o.m. het Nationaal Park van Wasgamuwa en de watervallen van Ratna. We vertrokken rond 10 uur ’s morgens, na een deugddoend ontbijt, vanuit Sandalwood Valley. Uiteraard werd het geen rechttoe rechtaan trip naar onze bestemming van de dag – de theeplantages van de Midlands – maar een excursie die de signatuur van Nera waardig was, doorspekt met weetjes en interessante feiten, verborgen plekjes én een paar onverwachte tussenstops.
Nadat de chauffeur van het comfortabel 4×4 minibusje ons vakkundig doorheen de drukke metropool Kandy had geloodst – steeds een belevenis op zich – ging de tocht noordwaarts verder, waar ons, na het inslaan van de nodige proviand voor de komende drie dagen, reeds een eerste rustpunt werd gegund. De Hindoetempel van Matale is immers de moeite waard om te zien – alleen al omwille van het enorme contrast met de boeddhistische tempels.
Vanuit Matale namen we de B247 richting Rattota, waar Nera al een eerste verrassing in petto had: een bezoekje aan de Watervallen van Bambara Kiri Ella, een oase van rust waar geen toerist te bespeuren valt, en waar je – via een korte beklimming en een gammel uitziend (maar in werkelijkheid oerstevig) brugje – even volledig tot adem kan komen en in alle privacy kan pootjebaden of zwemmen. Een pedicure krijg je er gratis bovenop, doordat visjes aan je tenen en benen komen knabbelen als je rustig in het water blijft zitten.
Na dit deugddoend intermezzo, dat je overigens zo lang kan maken als je zelf wenst, is het tijd voor een snelle lunch. Nera weet als geen ander de beste (en voor de ingewanden van de Westerse toerist veiligste) eetkraampjes te vinden, waar je je te goed kan doen aan Sri Lankaans streetfood, uiteraard inclusief thee als afsluiter… een must gezien de bestemming van deze dagtrip.
Na de lunch start een indrukwekkende tocht doorheen het Knuckles Forest Reserve, waarbij je steeds hoger klimt langs slingerende baantjes, en waarbij de vegetatie steeds wijzigt. Algauw beland je temidden van de theeplantages en kun je je perfect visualiseren hoe de Engelse kolonisten indertijd de jungle deden wijken voor de theevelden, waardoor ook de olifantenpopulatie fel werd teruggedrongen van zo’n 50.000 naar nog ca. 6.000 in het wild levende exemplaren in Sri Lanka.
Omdat de autorit op termijn wat monotoon zou kunnen worden, nodigde Nera ons meermaals uit om een stukje weg te voet af te leggen, steeds het sein van een héél deskundige uitleg over de diverse soorten bomen en planten die in deze regio te vinden zijn én over de impact van de mens op de natuur doorheen de geschiedenis van het eiland.
Wie een meerdaagse uitstap heeft gepland naar – wellicht – het Nationaal Park van Wasgamuwa wacht hierna nog een korte rit doorheen een vlakker landschap bezaaid met rijstvelden. Schrikdraad aan de kant van de weg maakt duidelijk dat hier olifanten in het wild rondtrekken. Wendy had ons een eenvoudige overnachtingsplaats aangeraden, temidden het groen, waar we ruim vóór zonsondergang aankwamen en nog een wandeling konden maken in de directe omgeving. Uitkijkposten in de rijstvelden bevestigden de aanwezigheid van olifanten. Bij het gezellig kampvuur ’s avonds en onder een indrukwekkende sterrenhemel vertelde Nera overigens dat we ons die nacht zouden kunnen verwachten aan waarschuwingsschoten: het ultieme redmiddel voor de plaatselijke boeren om hun rijstoogst te beschermen tegen de dikhuiden…